De 'correcte analyse'. Wat is dat?

De werkwijze van de correcte analyse is te vergelijken met een aanpassing of verbouwing van een huis. Het leven als een gebouw dat  onderhoud en vernieuwing behoeft.  Met de 'correcte analyse' zet je als het ware jezelf, je organisatie of bedrijf  in de steigers voor 'groot onderhoud'  of 'verandering'. Je gaat kijken of je opvattingen, je idealen of je inzichten nog wel houdbaar zijn in deze tijd of dat er iets moet veranderen aan je argumenten vanwege nieuwe maatschappelijke -of wetenschappelijke inzichten.  Maar, hoe pak je dat aan? 

 De ‘correcte analyse’ is een in de analytische filosofie gevolgde methode van onderzoek waarbij (historische) teksten worden geanalyseerd om de in de bron verwoorde begrippen, opvattingen, argumenten en motieven te verhelderen. De ‘correcte analyse’ kan ook een zogenoemde ‘rationele reconstructie inhouden’. Dat houdt in dat men een inzicht of argument reconstrueert dat impliciet in het bronmateriaal ligt besloten. De uitkomst van een analyse of reconstructie hoeven echter niet steeds in overeenstemming te zijn met de in het bronmateriaal verdedigde opvatting of inzicht. Een rationele reconstructie kan ook een herinterpretatie of correctie van een traditionele opvatting betekenen, zonder afbreuk te doen aan die oorspronkelijke diepere intentie, bijvoorbeeld vanwege veranderde wetenschappelijke of maatschappelijke inzichten en opvattingen. Dat betekent niet dat deze methode van onderzoek uitloopt op willekeur. Een voorwaarde voor de analyse van een tekst of de reconstructie van een historische opvatting is, dat de analyse of reconstructie inzichtelijk is en rationeel kan worden verantwoord vanuit ons overgeleverde bronnen.

Wanneer ik denk dat alles op orde is, en er geen signalen wijzen op 'achterstallig onderhoud' dan hoef ik ook niks te doen. Maar stel nu dat dat wel het geval is. Ik word ouder en wil iets doen aan al mijn doelstellingen, simpelweg omdat ik de energie niet meer heb, om al die dingen die ik nog wilde doen ook daadwerkelijk te doen. Nu ga ik mezelf dus in de steigers zetten, met de vraag: 'Hoe kan ik goed leven?' Om deze vraag draait het. Deze vraag roept twee andere vragen op, namelijk: 'Wie ben ik?  en 'Wat wil ik?' Op deze vragen ga ik een antwoord zoeken. De eerste vraag oogt gemakkelijk. Ik heb al een leven, kinderen, kleinkinderen, een baan, een tuin en heel veel plannen, maar ook rugklachten, maagklachten en een hoge bloeddruk. Het is dus een opsomming van mijn waarnemingen omtrent mijn leven. Terwijl ik deze opsomming maak, komen er ook al wat vraagtekens en twijfels omtrent het leven dat ik nu heb, vanwege de leeftijd, de tanende vitaliteit en het nieuwe fenomeen van  kleinkinderen waaraan ik tijd wil besteden. Je ziet hier wat er gebeurt. Terwijl ik bezig ben met de beschrijving van mijn leven, zit ik al met die andere vraag in m'n hoofd: 'Wat wil ik?' Mijn waarnemingsvermogen van het bestaande leven wordt al een beetje vertroebeld door wat ik wil. Terwijl ik een analyse maak van de bestaande situatie stel ik me tegelijkertijd de nieuwe situatie voor. Hoe het zal gaan worden. Maar maak ik dan nog wel de correcte analyse, wanneer ik 'begeistert' ben van de nieuwe situatie?

Het is van belang hier even bij stil te staan. De vraag: 'Hoe kan ik goed leven?' is niet alleen een vertwijfelde vraag, maar de vraag bevat ook al een keuzemogelijkheid.  Immers, als ik niks kan, hoef ik de vraag niet te stellen. Laat ik dat alvast meenemen. Wie tot de conclusie komt 'ja, ik wil iets', stelt dus tegelijkertijd vast 'ik kan ook iets'. Nu wordt de tweede vraag serieus: Wil ik ook echt iets?  Nu sluipt er een vertwijfeling bij me binnen. Even in termen van een verbouwing: de kosten, de inspanningen, de puin en vooral het stof temperen mijn verlangen om iets te ondernemen. Om de twijfel te overwinnen, plaats ik de vraag buiten mijn wil: 'Ík moet iets'. Wanneer ik zeg: 'Ik moet iets', zeg ik in feite dat er een autoriteit is, die mij dwingt; dat betekent dat ik dus niet vrij ben. Dat ik geen vrijheid heb om zelf te willen. Dat ik door interne of externe krachten wordt opgezadeld met kosten, inspanningen, puin en stof. Mijn uitspraak 'ik moet iets' betekent eigenlijk ik wil wel het leuke resultaat van de 'verbouwing', maar de rompslomp er omheen kan ik maar moeizaam verteren. De verbouwing van mij kan echter pas doorgaan als ik zelf wil. Als ik er van doordrongen raak dat het leven zoals het nu gaat gewoon niet goed gaat of vastloopt. Wanneer ik echt iets wil verbouwen , neem ik ook de verantwoordelijkheid voor de kosten, de inspanningen, het puin en de stof.  Terug nu naar mijn betoog: ik wil iets in mijzelf veranderen. Daarbij verander ik wat ik wil veranderen. Wat ik niet hoef te doen, doe ik ook niet, want dat is immers zinloos. Dit is de eerste stap in de correcte analyse

Na de (correcte) analyse komt er een tweede stap, namelijk de rationele reconstructie. Het begrip reconstructie is in feite een herschikking. Want laten we wel zijn, het basismateriaal is nog steeds hetzelfde: dat ben ik. Ik wil het alleen anders gaan doen om een goed leven te gaan leiden. Dan komt nu de invulling van mijn willen tot verandering, namelijk: 'Wat is mijn ideaal? ' En de bijbehorende vragen: 'Op welke wijze kan ik dat ideaal verwerkelijken?' Dit soort vragen horen bij een rationele reconstructie. Dat is nog een lastige opgave.  Ik moet namelijk met het verleden in de hand naar de toekomst kijken. Dat betekent omgaan met mijn angst, mijn verlangens, mijn beperkingen, mijn teleurstellingen. Je kijkt als het ware in de eigen geest en in de eigen ziel. Je ziet jezelf als medespeler in dat grote spel in een tijd die er niet meer is, de verleden tijd. Helemaal weg is die tijd niet, ze zit immers in de herinnering en hult zich in de verlangens en idealen. Tijdens die reconstructie maak ik een nieuwe loop door dat verleden; ik ontwaar de oorspronkelijke motieven achter m'n doelen en idealen. Ik had een grote tuin in gedachten, waar iedereen kon genieten, maar dat is niet gelukt. Een gebrek aan tijd en een overdaad aan ambities en andere taken duwden de tuinplannen naar de achtergrond. Of als het om het leven zelf gaat, komt nu de vraag op: Ging het wel om waarden en deugden, of was ik vooral een gevangene van mijn angst of lag ik aan de ketting van het verlangen naar macht en aanzien? Dat is geen veroordeling van het verleden, het is een bewustwording van vrijheid op weg naar een goed leven van morgen. Misschien kan ik al die ervaring en inzichten nu wel gebruiken maar dan zonder angst en die grote ambitie. dan is er tenminste een ruime plek voor de kleinkinderen.